Potlood

Zorg voor een potlood met scherpe punt. Alleen zo krijg je scherpe lijnen. Gebruik een liniaal of tekendriehoek. Houd hierbij het potlood haaks op het papier.
Teken alle lijnen eerst heel dun. Fouten gum je gemakkelijk uit. De belangrijkste lijnen trek je nog een keer over. Je noemt dat de tekening opwerken.

Het potlood is in 1790 uitgevonden door N.J. Conté.
De stift bestaat uit mengsel van grafiet en klei. Dit mengsel wordt in een oven gebakken. Veel klei en weinig grafiet geeft een hard potlood.
Veel grafiet en weinig klei geeft een zacht potlood.

Op de meeste potloden staat een code. De code bestaat uit een letter en een cijfer.
H staat voor hard.
B staat voor zacht.
Het cijfer geeft de gradatie aan. Hoe hoger het cijfer hoe harder/zachter het potlood is. Een HB potlood wordt het meest gebruikt. Dit potlood is niet hard of zacht.